Het stormt in de gezondheidszorg

“Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd”, zo schreef Kierkegaard ergens in de 19e eeuw. Bij de start van hun mandaat met de blik naar de toekomst, kijken de nieuwe federale ministers dus ook best eens over hun schouder. Voorwaarts leven komt zonder garanties, maar ervaringen uit het verleden geven richting als je er de nodige lessen uit trekt.

De voorbije weken luidde de eerstelijnsgezondheidszorg de stormbel. Er werd meermaals op de tafel geklopt- voornamelijk door huisartsen – over onder andere dreigende capaciteitstekorten en een tekort aan aandacht voor de ingrijpende effecten van de corona-maatregelen op de huisartsenzorg. In het gezondheidszorgbeleid blijft de eerste lijn te vaak onderbelicht. De alarmsignalen zijn terecht. Maar zoals zo vaak kwam ook deze storm niet onverwacht. Hoe in dit land eerstelijnsgezondheidszorg wordt gefinancierd en vormgegeven, past immers als een tang op een varken.

Hoe in dit land eerstelijnsgezondheidszorg wordt gefinancierd en vormgegeven, past immers als een tang op een varken.

 

Op vlak van financiering moest bij de start van de lockdown in onze overheidsorganen koortsachtig worden gezocht naar hoe zorgverleners toch vergoed konden blijven, ook al bleven de patiënten weg uit hun consultatieruimtes. Er werd bijvoorbeeld gekozen voor de terugbetaling van consulten op afstand (via telefoon of video). Maar het hele proces van conceptualisering tot uitvoering vroeg tijd. Tijd die kostbaar is voor een samenleving onder druk van een gezondheidscrisis. Tijd die we op zulke momenten niet hebben.

Een alternatief betalingssysteem biedt meer flexibiliteit. Het forfaitair betalingssysteem is toegankelijk voor huisartsen, verpleegkundigen en kinesitherapeuten. Dit systeem maakt geen enkele uitzondering naar organisatievorm, zolang de wettelijke voorwaarden zijn vervuld. Momenteel kiest 5% van de patiënten voor zorgverleners in de eerste lijn (huisartsen, verpleegkundigen en kinesitherapeuten) die werken in het forfaitaire betalingssysteem dat de wijkgezondheidscentra en medische huizen gebruiken.

Deze centra ontvangen maandelijks een vast bedrag per ingeschreven patiënt (forfait) via het ziekenfonds van de patiënt voor de disciplines huisartsgeneeskunde, verpleegkunde en kinesitherapie. De financiering van de zorg gebeurt zo eenvoudig en rechtstreeks tussen het Riziv en de mutualiteiten als financiers van de zorg enerzijds en de zorgverleners anderzijds. De patiënten zelf betalen geen enkele bijdrage voor het consult bij de huisarts, verpleegkundige en kinesitherapeut.

Dat staat los van het aantal prestaties die in het centrum of bij de patiënt thuis geleverd worden. Het systeem maakt mogelijk om zorg op een flexibele manier in te vullen, wat in tijden van crisis nog meer dan anders een voordeel bleek. Vanaf de eerste dag van de lockdown kon men de beschikbare middelen en de medewerkers – zonder bezorgdheid over inkomstenverlies- inzetten zoals de uitzonderlijke situatie het vroeg. Hieronder volgen enkele ervaringen uit 35 wijkgezondheidscentra die zich verenigden in de Vereniging van Wijkgezondheidscentra.

Een eerste grote uitdaging in covid-tijd was het beantwoorden van telefonische oproepen en het inplannen van consultaties in het centrum. Zoals overal moest de stroom patiënten met mogelijke coronaklachten strikt gescheiden (getrieerd) worden van de andere patiënten. De forfaitaire financiering bood de flexibiliteit om bv. kinesitherapeuten, die als contactberoep hun meeste activiteiten tijdens de lockdownperiode moesten staken, een actieve rol te geven in het triëren van zorgvragen aan de telefoon, in samenwerking met huisartsen en onthaalmedewerkers. Zo maakt de forfaitaire financiering het mogelijk om als een vast multidisciplinair team zorgverantwoordelijkheid binnen de algemene volksgezondheid op te nemen. Onderstaand verhaal toont hoe deze flexibele houding ook paste binnen het verzekeren van toegang tot zorg voor alle patiënten.

We stelden … vast dat heel wat patiënten hun arts niet contacteerden, waar we ons vragen bij stelden (uitstelgedrag). Dus de zorgdisciplines, die minder werk hadden door de crisis (diëtist, kinesitherapeuten) contacteerden alle risicopatiënten en 65+rs die tijdens de crisis geen contact opnamen, om te vragen hoe het met hen ging en of ze mogelijks klachten hadden waar ze met hun arts over wilden praten. Dit bleek toch voor heel wat van hen zo te zijn, de beller maakt dan een aantekening in de agenda van de arts dat hij/ zij patiënt x moet contacteren.
(WGC in Gent)

Het forfait biedt zorgverleners een duidelijk financieel kader om zorg te verlenen aan een duidelijk afgebakende groep mensen die ervoor koos om door hen verzorgd te worden. Dat betekent ook dat de zorgverleners goed zicht hebben op de populatie patiënten waarvoor zij verantwoordelijkheid opnemen. Doorheen de lockdownperiode werden patiënten waarvan de zorgverleners mogelijk extra nood aan ondersteuning vermoedden – omwille van hoge leeftijd, de chronische aandoeningen die zij vertonen, sociale isolatie, psychische kwetsbaarheid of specifieke uitdagingen binnen de sociale context (mantelzorg, armoede, …) – proactief gecontacteerd. Per telefoon werd gevraagd “hoe het ging”, gepolst naar mogelijke vragen naar zorg, maar ook naar vragen over corona(maatregelen).

Op maat van de vragen van elke patiënt kon zo heel breed gekeken worden hoe de beschikbare medewerkers optimaal zorg op maat konden bieden.

 

Op maat van de vragen van elke patiënt kon zo heel breed gekeken worden hoe de beschikbare medewerkers optimaal zorg op maat konden bieden. In de teams van de wijkgezondheidscentra worden de beschikbare middelen immers ook gebruikt om gezondheidspromotoren, maatschappelijk werkers, psychologen en tal van andere disciplines aan te werven. Samen met de klassieke zorgberoepen werken zij complementair rond de patiëntenpopulatie van de buurt waarin zij verankerd zijn, waarbij iedereen vanuit zijn expertise de zorgvragen van patiënten kan opvangen. Een zorgverhaal wordt immers verteld in een kabinet, maar neemt je mee langs alle aspecten van iemands leven, zoals werkomstandigheden, woningkwaliteit, leefomgeving, …

Onze maatschappelijk werker heeft midden maart proactief patiënten opgebeld die behoren tot de risicogroep van COVID-19.(…) Daarnaast heeft het zorgteam alle patiënten opgelijst met een handicap of psychische kwetsbaarheid (…). Dit waren in totaal 325 patiënten.
(..). Begin mei hebben we besloten om deze risicogroep voor een tweede maal te contacteren. Tijdens de eerste belronde kreeg men namelijk frequent te horen dat patiënten het “voorlopig” goed stelden. We merkten op dat heel wat mensen het nog steeds goed stelden, of dit nu zelfstandig was of met behulp met familie of vrienden. We hebben voor een tiental patiënten professionele hulp opgestart die geen netwerk hadden om op terug te vallen. Onze patiënten waren zeer dankbaar voor onze bezorgdheid en hadden het gevoel dat ze niet over het hoofd werden gezien.”
(WGC in Oostende)

Al deze activiteiten bleken essentieel om goed zorg te dragen voor onze patiënten in het midden van de storm, maar geen is in prestatienomenclatuur te vangen. Natuurlijk zijn vergelijkbare verhalen in de eerste lijn ook te sprokkelen buiten de wijkgezondheidscentra. Maar wij ervaren elke dag dat een forfaitaire financiering in plaats van administratieve tegenwind net wind in de zeilen geeft, om integrale zorg op maat vorm te geven voor de groep patiënten die op ons rekent. Zeker nu een nieuwe federale regering wil inzetten op de hervorming van onze gezondheidszorg, willen we de beleidsmakers hieraan herinneren: forfaitaire financiering is een noodzakelijk beleidsinstrument in de hervorming van de Belgische eerstelijnszorg.

 

Het opiniestuk (publicatiedatum 7/10/2020) kan u lezen op de website van VRT NWS, via deze link

Auteurs: Veerle Vyncke en Tom Meeus – VWGC

 

Deel dit artikel:
Facebook
Twitter
LinkedIn