Opiniestuk: ‘Mensen in de ogen kijken, is levensbelangrijk’

Het coronavirus slaat opnieuw hard toe. Maatregelen worden verscherpt, een moeilijke winter staat voor de deur. De maatschappelijk werkers uit onze wijkgezondheidscentra trekken lessen uit de eerste coronagolf: “Toegankelijke welzijns- en sociaal-administratieve diensten zijn essentieel voor onze gezondheid.”

Gesloten deur

Als maatschappelijk werkers in de wijkgezondheidscentra staan wij met één been in de eerstelijns gezondheidszorg en met het andere been in de welzijnssector. Wij zijn daarbij brugfiguren tussen bijvoorbeeld de huisarts en de volledige brede waaier aan sociale en sociaal-administratieve diensten zoals belastingen, OCMW, vakbonden, mutualiteiten of VDAB.

‘Sommige diensten reorganiseerden zich creatief.’

 

We zagen sinds maart verscheidene reacties op de oproep om van thuis uit te werken. Sommige diensten reorganiseerden zich creatief. Andere bleven lang gesloten en waren enkel nog telefonisch of digitaal bereikbaar. Dat gebeurt nu opnieuw.

Norbert

Voor heel wat cliënten wegen de gevolgen zwaar door.

Norbert was al een hele tijd ziek. Begin maart kreeg hij een uitnodiging voor een afspraak met de adviserend geneesheer van zijn mutualiteit. Er zou een re-integratietraject opgestart worden. Norbert was blij. Eindelijk kon hij weer vooruitkijken en hopelijk terug aan het werk. Helaas: de afspraak werd geannuleerd. Pas zes lange maanden later werd hij terug uitgenodigd.

Het afgelopen half jaar hoorden we in onze praktijken ontelbare verhalen over hoe mensen verweesd aan gesloten deuren stonden. En over hoe dramatisch de persoonlijk gevolgen voor hen soms waren. Want wie kan je dan wél helpen? Wie kan je uitleggen wat er op die ene ingewikkelde brief staat? Wie helpt er je dossier in orde te brengen? Je rekeningen te betalen?

De langdurige fysieke afwezigheid van welzijnspartners was nefast voor een grote groep mensen. Deze pandemie bevestigt: het is levensbelangrijk om mensen in de ogen te kijken.

Uitgeput van het wachten

Bij de diensten die hun zorg hoofdzakelijk telefonisch organiseerden, liepen de wachttijden hoog op. Sinds maart is het geen uitzondering om langer dan een uur te wachten vooraleer je iemand aan de lijn krijgt. Met wat geluk word je dan door dezelfde persoon verder geholpen. Even vaak gaat het van het kastje naar de muur.

Voor hulpverleners zijn zo’n telefoons vaak al zenuwslopend. Hoe moet het dan niet zijn voor een cliënt, met een hoofd vol verlammende twijfels, onbeantwoorde vragen en een slinkend belkrediet?

‘Ilya hing drie uur aan de telefoon met de hulpkas en hoorde vooral een vervelend wachtmuziekje.’

 

Ilya vertelt hoe dat voelt. Ze werkte al lang in de horeca. Door corona viel ze plots zonder werk en moest ze een werkloosheidsuitkering aanvragen. Ze had dit nog nooit eerder gedaan. Ze hing drie uur aan de telefoon met de hulpkas en hoorde vooral een vervelend wachtmuziekje. Toen ze eindelijk iemand aan de lijn kreeg, vernam ze kort dat ze later teruggebeld zou worden. De bevoegde collega werkte van thuis uit en was nu niet bereikbaar. Voor Ilya was deze slepende onzekerheid de spreekwoordelijke druppel. Ze werd er letterlijk ziek van en klopte uitgeput aan bij het wijkgezondheidscentrum.

Steunmaatregelen

De overheid neemt heel wat steunmaatregelen om mensen doorheen deze periode te helpen. Dat juichen we toe. Dankzij deze steun is de kans dat het ijs waarop we lopen breekt, een stuk kleiner.

Helaas merken we dat voor het uitvoeren van deze steun niet altijd de nodige middelen en mensen  voorzien worden. Zo stelden we doorheen de eerste coronagolf vast dat vooral de vakbonden het moeilijk hadden om de kop boven water te houden.

Dezelfde storm, andere boot

Er wordt gezegd dat we allemaal samen in het zelfde schuitje zitten. We varen allemaal door dezelfde storm. Vandaag wordt iedereen geconfronteerd met de kwetsbaarheid van het leven. Iedereen moet willens nillens leren omgaan met nieuwe beperkingen in en buiten onszelf.

Die waarheid moeten we nuanceren: de ene trotseert die storm in een comfortabel yacht, de andere in een zeepkist met geïmproviseerde roeispaan.

‘Mensen die voorheen al kwetsbaar waren, werden het nog meer.’

 

Mensen die in pre-coronatijd weinig netwerken hadden, bleven moederziel alleen achter. Door de forse digitalisering hadden mensen zonder computer geen toegang tot verschillende diensten. Mensen stelden niet enkel hun medische zorgen maar ook hun administratieve en psychosociale hulpvragen uit. En verhoudingsgewijs maakte het coronavirus meer dodelijke slachtoffers bij de lagere inkomens.

Vele handen

Gelukkig was er van bij aanvang veel warme solidariteit.

Zo zorgden verschillende gemeenten bijvoorbeeld voor een vrijwilligersplatform. Nieuwe buurt- en  burgerinitiatieven werden opgezet. Wie kon, droeg zijn steentje bij. Maar dit kan de professionele hulpverlening niet vervangen. Of zoals de Nederlandse hulpverlener Marie Kamphuis het ooit zo mooi verwoordde: “Van het goeie hart geen kwaad woord, maar het is niet genoeg.”

Toegankelijke welzijns- en sociaal-administratieve diensten zijn essentieel voor ieders gezondheid. Nu meer dan ooit. En we horen daar als samenleving evenredig in te investeren. Het is daarbij van groot belang om mensen met een hulpvraag in de ogen te blijven kijken. Heel wat sociale professionals in zorg en welzijn tonen dat het mogelijk is om fysiek aanwezig te blijven. Laten we elkaar daarin vinden en afspraken maken.

Het artikel werd gepubliceerd op sociaal.net (27/10/2020): lees het hier.

 

Auteurs: Anka Blomme, Sylvia Hubar, Karolien Morelli – maatschappelijk werkers uit de wijkgezondheidscentra

Deel dit artikel:
Facebook
Twitter
LinkedIn