Nele Feryn, onderzoekster aan de universiteit Gent (vakgroep sociaal werk & sociale pedagogiek) focust in haar doctoraatsonderzoek op de rol van sociaal werk in gezondheidssettings op de eerste lijn [1].
In wijkgezondheidscentra werken sociaal werkers al langer samen met gezondheidsprofessionals. Het team van een wijkgezondheidscentrum biedt namelijk brede zorg aan: het draagt zorg voor het lichamelijk, psychisch en sociaal welzijn van de patiënt.
De hervorming van de eerstelijnsgezondheidszorg zet sociaal werkers nu ook in de brede gezondheidssector meer en meer op de kaart. Welke meerwaarde heeft die samenwerking met sociaal werk? Het lopende onderzoek van Nele Feryn toont aan dat de samenwerking met sociaal werkers in de eerstelijnsgezondheidszorg écht een verschil kan maken voor de patiënt. Ze licht graag haar onderzoek verder voor ons toe:
Gesprekken met patiënten uit wijkgezondheidscentra
Gesprekken met patiënten in een kwetsbare situatie toonden duidelijk de meerwaarde van de samenwerking met sociaal werkers aan. De directe link tussen arts en sociaal werker wekt vertrouwen [dit konden we lezen in een eerder artikel van N. Feryn].
Een wijkgezondheidscentrum start voornamelijk vanuit gezondheidsvragen, waarbij een huisarts doorgaans het eerste aanspreekpunt is. Veel sociale vragen komen echter ook bij de huisarts terecht. Patiënten vinden het belangrijk dat de arts achterliggende problemen mee zichtbaar maakt en benoemt. Deze gesprekken kunnen een grote impact hebben, aangezien artsen de mogelijkheid hebben om deze vragen rechtstreeks aan te pakken door samen te werken met andere professionals binnen het wijkgezondheidscentrum, waaronder sociaal werk. Enerzijds ligt de meerwaarde voor patiënten sterk bij de ondersteuning bij administratieve of praktische zaken. Die steun kan erg belangrijk zijn: wie zich op vlak van administratie of dagelijkse beslommeringen minder zorgen moet maken, ervaart vaak ook minder fysieke klachten. Belangrijk is ook het belang van sociaal werkers om actief informatie te geven over sociale rechten. Patiënten spreken over een breed scala aan rechten, zoals een parkeerplaats voor personen met een handicap, de sociale toeslag bij het groeipakket of een uitkering (Feryn, Decroo, Deygers & Hardeman, 2021).
Gesprekken met sociaal werkers
Tijdens de coronacrisis sprak ik online met verschillende sociaal werkers uit wijkgezondheidscentra. Hun rol kan het best omschreven worden als het uitvoeren van een brugfunctie, op zowel micro, meso als macroniveau. Uitgaande van de leefwereld en ervaringen van de patiënt, slaan sociaal werkers een brug naar collega’s binnen het wijkgezondheidscentrum, naar externe diensten in het gezondheids- en welzijnslandschap en ruimere beleidsniveaus.
Microniveau: nabije houding
Alle sociaal werkers verwijzen naar een houding van nabijheid als de basis van hun werk. Zij benadrukken de noodzaak van een gevoel van vertrouwen in de relatie met de patiënt, het besteden van voldoende tijd en het begeleiden naar externe afspraken. Het flexibele mandaat van sociaal werkers uit wijkgezondheidscentra bepaalt de ruime mogelijkheden die zij hebben om met patiënten aan de slag te gaan en een brede rechtenverkenning op individueel niveau uit te voeren. Omdat ze niet afhankelijk zijn van specifieke overheidsfinanciering, hoeven ze geen opgelegde richtlijnen te volgen. Sociaal werkers geven aan dat ze door deze flexibiliteit patiënten kunnen ondersteunen op een manier die aansluit bij hun idealen over wat goede zorg inhoudt.
Mesoniveau: link met externe partners
Door dicht bij de patiënten te staan en een sterke relatie met hen na te streven, hebben sociaal werkers een goed zicht op de situatie van de patiënt. Deze kennis is de basis om dialoog en partnerschappen aan te gaan met andere partners. De brugfunctie naar externe partners staat dan ook centraal in hun functie.
Ze komen in contact met patiënten die geen idee hebben op welke rechten zij aanspraak kunnen doen, en waar ze daarvoor terecht kunnen. Vanuit het referentiekader van sociaal werkers om rechten voor patiënten te realiseren, gaan zij samen met patiënten na waar zij voor welke problemen terechtkunnen. Zelfs patiënten die al een netwerk van steun en professionele zorg om zich heen hebben, maken gebruik van de steun van de sociaal werkers in een wijkgezondheidscentrum, omdat zij geen duidelijk beeld hebben van wie welke taken op zich neemt en waar zij met welke vragen terecht kunnen. De sociaal werker houdt dan het overzicht, brengt mensen in contact met een geschikt netwerk of gaat in gesprek met een reeds bestaand netwerk.
Vangnetfunctie
De externe ondersteuningsmogelijkheden voor sommige doelgroepen zijn echter vaak ontoereikend. Er zijn patiënten die overal afgewezen worden omdat ze niet in het aanbod passen waarvoor de dienstverlening bedoeld is. In sommige gevallen is de introductie bij een andere organisatie dus niet vanzelfsprekend, ondervindt een patiënt verschillende drempels of duurt het erg lang voordat hij de gewenste ondersteuning krijgt. Hoewel de brug maken naar andere instanties voor sociaal werkers uit wijkgezondheidscentra hun centrale opdracht blijft, blijven zij wel aanwezig en zorgen voor begeleiding op lange termijn in gevallen waarin de verbinding met andere diensten niet lukt. Ze proberen herhaaldelijk externe partners te benaderen om de patiënten toch de juiste hulpverlening te kunnen bieden. Daarom noemen sociaal werkers zichzelf ‘een vangnet’ voor de meest kwetsbare doelgroepen.
“Sociaal werkers in de wijkgezondheidscentra vormen een vangnet voor de meest kwetsbare groepen, de coronacrisis benadrukte het belang hiervan”
Dit probleem van ontoegankelijkheid van bepaalde diensten werd voor sociaal werkers nog duidelijker tijdens de COVID 19-pandemie [lees ook: “Sociaal werk achter gesloten deuren”]. Veel patiënten hadden vragen over administratieve zaken, tijdelijke werkloosheid, werkloosheidsuitkeringen enzovoort, maar konden met deze vragen niet terecht bij de juiste diensten, vanwege de moeilijke bereikbaarheid en de fysieke sluiting. De rol van sociaal werkers als vangnet bleek dus bijzonder belangrijk om patiënten te ondersteunen in hun zoektocht naar de juiste ondersteuning.
Mesoniveau: sociaal werk achter de schermen
Erg belangrijk en nog ondergewaardeerd is de rol die sociaal werkers opnemen achter de schermen. Door de samenwerking met medische professionals creëren sociaal werkers een grotere bewustwording van de samenhang tussen welzijn en medische zorg. Op die manier wordt een brede kijk op gezondheid in de hele organisatie ingepast. Sociaal werkers moedigen medische professionals aan zich aan te passen aan de realiteit van de patiënten. Zo adviseren ze artsen om vóór een afspraak een sms te sturen of extra tijd in te plannen voor patiënten. Artsen of andere professionals uit het wijkgezondheidscentra stellen ook regelmatig vragen aan de sociaal werkers om sociale problemen van patiënten aan te pakken. Bij kwetsbare zwangerschappen bijvoorbeeld, worden de partners waar sociaal werkers het meest mee samenwerken toegelicht. Zo kunnen artsen ook zelf aan de slag.
Macroniveau
De kennis van de leefsituaties en contacten met externe organisaties zorgen ook voor inzicht in ruimere en structurele problematieken. Vaak in samenwerking met een gezondheidspromotor zetten sociaal werkers zich in om op bijeenkomsten in een bepaalde wijk hun stem te laten horen over terugkerende uitdagingen (een mooi voorbeeld is de Gentse “signalenbundel”). Dit biedt mogelijkheden om breder te kijken naar specifieke behoeften van een populatie en om onrechtvaardigheid aan de orde te stellen op een breder niveau dan de eigen organisatie. Zo kunnen brede partnerschappen worden opgezet rond bepaalde thema’s, zoals de preventie van diabetes, eenzaamheid onder ouderen of tienerzwangerschappen.
Blijvende uitdaging
Deze structurele rol van sociaal werk, de aanpak van sociale (gezondheids)ongelijkheid op een breder niveau verschuift echter wel meer naar de achtergrond. Deze trend is ook internationaal zichtbaar [2]. Sociaal werkers in wijkgezondheidscentra hebben een holistische, brede focus op gezondheid, maar de werking blijft wel voornamelijk gericht op individuele oplossingen voor individuen, zoals: het uitvoeren van praktische taken, het in contact brengen van patiënten met de juiste diensten of het vergemakkelijken van toegang tot de gezondheidszorg of andere formele instellingen.
Een hoge werklast van individuele vragen, het daarmee gepaard gaande gebrek aan tijd en een beperkte personeelsbezetting werden consequent beschreven als belemmeringen voor structureel sociaal werk, maar werden toch noodzakelijk geacht om de structurele aanpak in de praktijk te brengen. De uitvoering van structureel werken verschilt naargelang het wijkgezondheidscentrum en het aantal beschikbare middelen. De Vereniging van Wijkgezondheidscentra (VWGC vzw) wordt daarom als koepelvereniging door sociaal werkers genoemd als een forum voor structureel sociaal werk en voor het verzamelen van alle signalen van individuele maatschappelijk werkers.
Nele Feryn heeft in haar onderzoekswerk een bijzondere interesse voor de integratie van sociaal werk in de eerstelijnsgezondheidszorg. Ze plant haar onderzoek nog verder uit te breiden via gesprekken met artsen en verpleegkundigen, werkzaam in een wijkgezondheidscentrum en daarbuiten.
Graag verder lezen? De link naar haar online publicatie vind je hieronder.
[1] Nele Feryn, Joris De Corte, Rudi Roose (2022) “Interprofessional primary care practice including social workers: exploring the experiences of patients in vulnerable situations”, Journal of Interprofessional Care
[2] Artikel ‘the DNA of social work in primary health care’: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34927558/