Op de internationale dag voor het recht op abortus publiceert Dokters van de Wereld een nota die een confronterend beeld schetst van de obstakels die vrouwen zonder papieren ondervinden bij hun vraag tot vrijwillige zwangerschapsonderbreking. De nota met aanbevelingen werd bezorgd aan de betrokken kabinetten en wordt ondersteund door meer dan 50 organisaties, waaronder de Vlaamse abortuscentra (LUNA), de Franstalige Centra voor Familiale Planning, vrouwenbewegingen zoals Furia en Rosa VZW en ook de Vereniging van Wijkgezondheidscentra.
Wachten tot het te laat is
4 tot 9 weken. Dat is de administratieve doorlooptijd voor vrouwen of meisjes in ons land die geen rechtstreekse toegang hebben tot zorg. Ze zien tussen de 6 à 8 zorgverleners, gaan op een 10-tal gesprekken en wachten soms 9 weken lang tot het OCMW (misschien) toegang geeft tot een abortus. Dat komt omdat vrouwen zonder papieren beroep moeten doen op de procedure Dringende Medische Hulp. Die procedure regelt de toegang tot zorg voor mensen in een precair verblijf, maar staat bol van onduidelijkheden, tegenstrijdigheden en administratieve obstakels.
Daardoor belanden patiënten én hulpverleners systematisch in een race tegen de klok om de procedure te doorworstelen binnen de wettelijk bepaalde abortustermijn van 12 weken zwangerschap. Die omslachtigheid wordt bovendien versterkt door het feit dat de verschillende OCMW’s de procedure niet op eenduidige wijze interpreteren. Daardoor verloopt de toegang tot veilige abortus in de ene gemeente vlot en is die in een andere gemeente quasi ontoegankelijk.
“Sommige medewerkers drukken bijvoorbeeld hun persoonlijke morele overtuigingen door en proberen zo vrouwen te overtuigen om niet over te gaan tot abortus. Dat is in een land als België dat zo hoog oploopt met vrouwenrechten onaanvaardbaar.”
Een bijkomende belemmering is dat elk OCMW slechts samenwerkt met een beperkt aantal abortuscentra. “Zo zijn er in sommige gemeentes 5 abortuscentra, maar heeft het OCMW slechts met 2 van hen een samenwerkingsverband. Als die 2 centra geen plaats meer hebben, moet de vrouw zich richten tot een ander centrum. Om toegang tot dat “afwijkend” centrum te reguleren, roept het OCMW een extra procedure in waardoor er wekenlang onzekerheid heerst bij de vrouwen, hulpverleners en abortuscentra. Het leidt tot onaanvaardbare morele en financiële dilemma’s, zoals vrouwen die de kosten van de hulpverlener uit zak betalen”, klinkt het bij Dokters van de Wereld.
Gebrek aan kennis
Ook blijkt uit gesprekken en casestudies een gebrek aan kennis, opleiding en neutraliteit van sommige hulpverleners en socio-medische diensten. “Sommige medewerkers drukken bijvoorbeeld hun persoonlijke morele overtuigingen door en proberen zo vrouwen te overtuigen om niet over te gaan tot abortus. Dat is in een land als België dat zo hoog oploopt met vrouwenrechten onaanvaardbaar. En nog meer als je bedenkt dat een aanzienlijk deel van onze patiënten ongewenst zwanger raken door seksueel geweld”, aldus Dokters van de Wereld.
De nota van Dokters van de Wereld vraagt daarom om:
- Een vereenvoudigde, versnelde en geharmoniseerde administratieve procedure met, onder meer :
- Een onmiddellijke tijdelijke tenlastename (‘tijdelijke kaart’)
- Een garantie op de vrije keuze van een zorgverstrekker, zoals dit het geval is voor alle Belgen
- Informatie, opleiding en sensibilisering van de hulpverleners over de toegang tot zorg en abortus
- De periode waarbinnen een abortus mogelijk is, optrekken van 12 weken naar 18 weken zwangerschap voor alle vrouwen en meisjes die zich op het Belgisch grondgebied bevinden
- De verplichte reflectietijd van 6 dagen schrappen voor alle vrouwen en meisjes.